Bericht uit het veld
Recent zijn de leguaanpopulaties op Saba en Montserrat beschreven als nieuwe leguaansoort, Iguana melanoderma, in referentie naar hun donkere uiterlijk. Ondanks dat de nieuwe soort naam nog niet volledig is geaccepteerd binnen de wetenschappelijke gemeenschap wordt breed erkend dat dit inheemse populaties zijn die al duizenden jaren daarvoor komen. Op deze eilanden zijn de leguanen de grootste terrestrische soorten, en worden beschouwd als sleutelsoorten binnen de lokale ecosystemen. Het dus cruciaal dat deze soorten worden beschermd tegen bedreiging in hun voorbestaan.
SDGL steunt een project dat zich richt op de Sabaanse leguaanpopulatie, welke wordt bedreigd door niet-inheemse leguanen. Deze zijn waarschijnlijk tijdens de laatste 10 jaar op Saba terecht gekomen vanuit het naburige Sint Maarten; dit kan gebeuren omdat de bioveiligheid op de havens van zowel Sint Maarten als Saba niet adequaat zijn.
Het project bestaat uit het monitoren van twee gebieden op Saba waar niet-inheemse leguanen voorkomen. Dit is nabij de haven als ten noordoosten van het door Windwardside; deze kennis is voortgekomen uit eerdere genetische analyse van bloedmonsters. Thijs van den Burg is momenteel op Saba voor een twee weken waarin niet-inheemse leguanen worden geïdentificeerd, en daarna getracht wordt deze te vangen en te euthanaseren.
Thijs heeft al meerdere niet-inheemse leguanen geïdentificeerd in het gebied rondom de haven. Echter deze dieren zitten zo hoog op de steile kliffen dat het onmogelijk is deze handmatig, of met behulp van vallen, te kunnen vangen. In samenwerking met de lokale overheid wordt nu nagegaan onder welke voorwaarde de dieren geschoten mogen worden. Ondanks dat de aanwezigheid van niet-inheemse leguanen zowel visueel als genetisch is bevestigd was voor dit veldwerk nog geen direct bewijs gevonden voor hybridisatie. Echter, nabij de haven heeft Thijs meerdere jonge leguanen gevonden die uiterlijke kenmerken hebben van zowel inheemse (zwarte oogstrepen), als niet-inheemse leguanen (‘hoorntjes’ op de snuit). Daarmee lijkt de aanwezigheid van hybridisatie bevestigt.