Gemeenschappelijke namen:

Nederlands: Yemen doornstaartagaam
Engels: Yemeni spiny-tailed lizard, Bent’s Mastigure

Verspreidingsgebied:

De Yemen doornstaartagame bewoont de bergachtige gebieden van Yemen aan de kust van de Rode Zee en in de Hadramauts. Oostelijk wordt hij aangetroffen tot in de omgeving van Mirbat in de uitlopers van de Hadramauts in het zuidwesten van Oman.

Algemene informatie:

De Yemen doornstaartagame wordt maximaal zo’n 39 cm lang.
Voor de gehooropening bevinden zich vergrote schubben.
Op de nek, voorpoten en het lichaam bevinden zich geen vergrote stekelschubben.
Op de dijbenen geen stekelschubben; op de onderbenen liggen er wel wat.
Pré-anaal en femoraal-poriën : Geen!
Rondom het midden van het lichaam tussen 143 en 227 kleine, gladde schubben.
Tussen de keelplooi en de liesplooi: 66 tot 100 schubbenrijen.
De staart is smal, afgeplat en bestaat uit 22 tot 27 staartwervels. De schubben op het midden van de staart zijn gekield en niet doornachtig. De schubben aan de zijkanten van de staart zijn wel tot doornen vergroeid.

De basiskleur van exemplaren uit Noordelijk Yemen is bij beide geslachten donker olijfgroen.
Op de rug bevinden zich 5 tot 8 dwarsbanden die bestaan uit donker omzoomde, ivoorkleurige oogvlekken.
Hiertussen is een donkerbruin, kronkelig patroon zichtbaar.
De bovenkant van de staart is geelachtig bruin en de onderkant gelig.
Bij mannen bevinden zich op de rug her en der verspreidde, roodbruine schubben.
De bovenkant van de kop is bruin met oranje vlekken.
De flanken zijn gewoonlijk ivoorkleurig en tijdens de voortplantingsperiode turkoois.
Ook de voorpoten zijn turkoois met vage, roodbruine spikkeling.
De onderkant van de kop is donkerblauw tot zwart.
De keel en de borst zijn donkerblauw tot zwart met een licht vlekkenpatroon.
De buik is lichtgekleurd met zwarte dwarsbanden.
Deze dwarsbanden lopen van de zijkant naar het midden van de buik, zonder elkaar in het midden te raken.
De vrouwen zijn beduidend eenvoudiger gekleurd.
De bovenkant van de kop en de zijkanten van de nek zijn getekend met een zwak, oranjeachtig vlekkenpatroon.
De onderkant van de kop is witachtig met een donkere spikkeling.
Onderkant van de nek en de borst zijn donker gemarmerd.
Dieren uit zuidelijk Yemen en Oman zijn bonter zijn duidelijk bonter.
Ook hier zijn de vrouwtjes minder fel gekleurd.