Centraal Amerikaanse zwarte leguaan
Verspreidingsgebied: | Landlengte van Tehuantepec, zuid Mexico (Yucatan), Nicaragua, Guatemala, El Salvador, Honduras, Belize, Costa Rica, Panama, Old Providence eiland en San Andres eiland, Colombia |
Diergrootte: | Mannen tot 150 cm. totale lengte en 3.18 kg.Vrouwen tot 100 cm. totale lengte |
Status: | I.U.C.N. Red List – least concern |
Wetgeving: | C.I.T.E.S. – geen vermelding |
Overgebleven aantallen: | Onbekend |
Ctenosaura similis is een vertegenwoordiger van de grote zwarte leguanen die meer dan een meter lang kunnen worden. Grote mannetjes kunnen een totale lengte van 120 cm bereiken bij een kop-romp-lengte van 49 cm. Jonge dieren zijn duidelijk slanker gebouwd dan volwassenen. Het verspreidingsgebied van C. similis begint bij de Landengte van Tehuantepec in Mexico en loopt door tot in Panama. Vertegenwoordigers van deze groep zijn vooral aan te treffen in open terreinen zoals droge bossen (dennebossen en hulststruiken), savannen, zandstranden, oude huizen, ruïnen, muren, steenhopen, omgevallen bomen en lavavelden met een schaarse vegetatie. In geschikte biotopen is de Zwarte Leguaan een veel-voorkomende, vaak zelfs een alom tegenwoordige soort. In tegenstelling tot de kleinere soorten hebben de grote Zwarte Leguanen een groot aanpassingsvermogen. Ze schuwen ook de omgeving van menselijke nederzettingen niet. Ze komen vaak, soms zelfs zeer talrijk voor bij hotels en bungalows, omdat ze daar wat betreft schuilmogelijkheden en voedselvoorziening (agrarische aanplant en afval) uitstekend aan hun trekken komen. Jonge dieren zijn vrijwel uitsluitend bodembewoners. Volwassen exemplaren klimmen ook vaak in bomen om te zonnen of op de vlucht. Volwassen leguanen verwijderen zich zelden ver van hun toevluchtsoord. Ze zijn zeer honkvast.
Zwarte Leguanen gebruiken veel tijd om te zonnen op een open plek in de onmiddellijke omgeving van hun schuilplaats. De alerte hagedissen verdwijnen bliksemsnel in de opening van hun behuizing als er een vijand of een mens nadert.
In tegenstelling tot de volwassenen brengen jongelingen de nacht door op dunne twijgen in het struweel. Als twee ongeveer even grote mannetjes elkaar tegenkomen, nemen ze een dreighouding aan met een opgeblazen keel, een overeind staande rugkam en een zijdelings afgeplat lichaam. Ze lopen kringetjes om elkaar heen, meestal met een opengesperde bek en een stramme pas, totdat één van de twee zich terugtrekt. Tot vechtpartijen komt het zelden. Dat komt vooral omdat de voorkeursplekken van de grote mannetjes meestal zover uit elkaar liggen dat ze elkaar bijna nooit tegenkomen. Ook volwassen wijfjes houden een onderlinge afstand van een paar meter aan.